woensdag 7 maart 2012

Liebster blog award

Vorige week kreeg ik een leuke verrassing. Medepatiënte en medeblogster Sofie (http://tolivewithme.blogspot.com) gaf mij de Liebster blog award. Bedankt, Sofie! Heel erg leuk om na twee maanden bloggen al een award te krijgen:)


Op de blog van Sofie staat deze uitleg: 
De Liebster Award is een soort van kettingbrief onder bloggers die het doel heeft om uitzonderlijke en groeiende blogs onder de aandacht te brengen. Er is geen formeel awardproces of een comité voor de Liebster, maar je krijgt hem van een andere blogger die vindt dat jouw blog extra aandacht verdient. De award wordt gegeven aan blogs met minder dan 200 volgers. Wanneer je zo'n award krijgt, geef je hem door aan 5 andere blogs.

Nu moet ik dus nog gaan nadenken aan wie ik deze award ga doorgeven! Een goede reden om op de bank met de laptop op schoot blogs te gaan lezen!

Kom maar door met die lepels;)

Jeetje, ik heb alweer twee weken geen blogberichtjes meer geschreven. Eigenlijk omdat ik heel erg druk was. Niet druk met uitrusten gelukkig. Want ja, daar kun je ook heel druk mee zijn, weet ik helaas uit ervaring. Nee, ik was druk met leuke dingen doen!

Wat heb ik de afgelopen twee weken allemaal gedaan:
- Gesport (twee keer per week).
- Gewinkeld (de nieuwe collectie is heel leuk:)).
- Twee keer een middag op pad geweest met mijn zusje om een trouwjurk voor haar uit te zoeken.
- Geluncht met zes vriendinnen die ik al bijna een half jaar niet had gezien, omdat ze niet naast de deur wonen en ik te ziek was om af te spreken.
- Op kraamvisite geweest.

Let op: dit was dus allemaal in twee weken tijd! Daarnaast doe ik ook nog minder leuke dingen, zoals de vaatwasser uitpakken, wasjes draaien, stofzuigen en het bed verschonen. Maar zelfs dat is best fijn om te doen als je er niet meer zo ziek van wordt. 

Helaas weet ik ook dat ik er nog niet ben. Mijn darmen zijn gelukkig weer vrij van slechte bacteriën en ander gespuis dat daar niet hoort te zitten. Alleen nog niet alle positieve bacteriestammen willen goed groeien. Vandaar dat ik nu een kuur van drie maanden heb van pre- en probiotica. Hopelijk worden mijn darmen dan weer gezond. 

Daarnaast ben ik nog steeds wel heel erg moe. Gelukkig niet meer zo ziek. Al moest ik na afgelopen weekend maandag toch wel om 21:00 uur naar bed, omdat ik helemaal gesloopt was. Grenzen herkennen en respecteren, dat zal nog wel even het credo blijven. Maar goed, zolang die grenzen steeds verder opschuiven en mijn lepelvoorraad groeit, ben ik erg blij!

woensdag 22 februari 2012

Sportschool

Ruim twee jaar geleden sportte ik voor het laatst. En toen was ik al niet echt fanatiek meer. En echt ontspannen werd ik er niet van, achteraf niet zo gek, want mijn lichaam was natuurlijk totaal uitgeput.

Toen bleek dat ik weleens ME kon hebben, ben ik gestopt met sporten. Sporten met ME is namelijk niet zo'n goed idee als de ziekte nog niet behandeld wordt. Er is zoveel in je lichaam van slag en sporten maakt dan nog meer kapot. Ik weet niet meer precies hoe het zit, maar het is in elk geval niet goed voor je hart en je immuunsysteem raakt er ook nog meer door van slag. Inmiddels ben ik alweer anderhalf jaar bij professor De Meirleir onder behandeling en het gaat sinds een paar weken, zoals ik eerder al aangaf, echt de goede kant op. Dus voorzichtig begon ik met het inbouwen van lichaamsbeweging in mijn dagelijks leven. Vaker zelf fietsen (voorheen ging ik of met de auto of zat ik bij P achterop), stukjes wandelen en tweeënhalve week geleden zelfs een middagje schaatsen. En zowaar, ik kreeg er geen noemenswaardige terugslag van. Op de dagen dat het minder gaat, beweeg ik minder, op de betere dagen, ben ik ineens behoorlijk mobiel.

En toen werd de verleiding toch wel heel groot... ik wilde weer naar de sportschool. Elke keer vanuit ons keukenraam die sportende mensen zien en zelf niet mogen meedoen, dat was natuurlijk niet leuk. Dus ik heb de sprong gemaakt: ik ben lid geworden van de sportschool! En ik moet zeggen: het is echt heerlijk! Nog veel fijner dan ik had gedacht. En het gaat ook zoveel beter dan toen ik ruim twee jaar geleden stopte. Toen stond ik weleens hartstikke duizelig op de crosstrainer. Nu wilde ik bijna hardop meezingen met de muziek op mijn iPod. Wat ik niet heb gedaan, want er waren ook nog andere mensen aan het sporten;) Ik doe wel heel voorzichtig: de apparaten niet te zwaar instellen, hartslagmeter om, niet te lang. Ik heb een abonnement genomen voor drie maanden. Hopelijk ga ik die daarna verlengen omdat het bewegen zo goed is bevallen!

Stomme grenzen

Als je ziek bent, heb je elke dag te maken met onzichtbare grenzen. De ene keer zijn ze goed voelbaar, de andere keer merk je pas veel te laat dat je te veel hebt gedaan. 

Als de lepels (zie mijn vorige bericht over 'de lepeltheorie') op zijn, is mijn grens bereikt. Alleen ik ben erg slecht in het aanvoelen van mijn grenzen. Dus ik geef nogal eens te veel lepels uit. Inmiddels leer ik stapje voor stapje met behulp van een psycholoog om weer naar mijn lichaam te luisteren. Dat heb ik namelijk jaren niet gedaan. Ik wilde zo graag doorgaan met alle leuke dingen in mijn leven en niemand teleurstellen, dat ik alle waarschuwingssignalen ging negeren en maar doorging en doorging en doorging. En dat is nu juist zo funest als je ME hebt.

Nu ik heel bewust bezig ben met beter worden door middel van het slikken van allerhande medicijnen en voedingssupplementen, het vijf keer per week mezelf injecteren en niet te vergeten het volgen van het erg spartaanse dieet, is het ook tijd om met de psychische kant aan de slag te gaan. Mijn lichaam heeft rust nodig om te kunnen herstellen. Met alleen medicijnen kom je er niet. Of misschien kom je er uiteindelijk wel, maar dan gaat het hoe dan ook veel langer duren. 

Ik vind het ontzettend moeilijk om toe te geven aan mijn grenzen. Enerzijds omdat ik zelf vaak dingen heel graag wil. Anderzijds omdat ik mensen niet graag teleurstel. Nu ben ik de afgelopen maanden al stukken assertiever geworden en kan ik al veel beter nee zeggen dan voorheen. Dat werpt duidelijk zijn vruchten af en dat is voor mij weer een stimulans om op deze voet verder te gaan.

Helaas gaat het nog niet altijd goed. Zo ook vorige week. P en ik gingen een weekje naar Frankrijk. Lekker bijkomen was het idee. Geen verplichtingen, alleen maar lekker eten, uitslapen, een wandelingetje op zijn tijd. In principe een heerlijk idee. Ware het niet dat het meteen de eerste twee dagen al gruwelijk misging. Dag een was onze reisdag. Reizen kost mij ontzettend veel energie. Op de een of andere manier kan mijn brein alle prikkels van het autorijden niet zo goed verwerken. Ik hoef alleen maar te zitten, want P rijdt wel, maar toch ben ik na een lange rit altijd hartstikke beroerd. Misselijk, draaierig, heel erg moe. Reizen kost me blijkbaar onevenredig veel lepels.

Goed, eenmaal aangekomen moesten we even gedag zeggen bij de tante van P. Die woont namelijk in Frankrijk en we zien haar dus niet zo vaak. Geen probleem, zo gezegd zo gedaan. Alleen dat even gedag zeggen, werden twee drankjes en anderhalf uur later was ik getransformeerd in een futloze vaatdoek. Ik had mijn grens heel zwaar overschreden. In zulke gevallen is gaan liggen het enige wat helpt. Meteen door naar bed dus.

Dag twee voelde ik nog goed de gevolgen van de dag ervoor. Als je teveel lepels uitgeeft, moet je het de dag erna met nog minder doen. Dat is helaas een waarheid als een koe. Wat ik toen had moeten doen, is een dag volledige rust inlassen. Luisteren naar mijn lichaam, gezond eten, veel liggen en niets forceren. Helaas werden we alweer bij de tante verwacht, ditmaal voor het avondeten. Om zes uur 's avonds lag ik al huilend op de bank, want ik kon niet meer. Toen gingen we nog borrelen, daarna nog eten, dom dom dom. Waarom kon ik toen ineens niet meer assertief zijn? Zeggen dat ik echt te moe en ziek was en we later die week nog wel een keertje langs zouden komen? Het is een vraag die dagen door mijn hoofd is blijven spoken. Feit is dat ik als ik in het rood sta wat energie/lepels betreft, ik ineens een mak lammetje ben, dat niet voor zichzelf opkomt. Ik kan dan nog twee dingen: huilen en doen wat andere mensen me opdragen. Op dat vlak is er dus nog wel een hoop werk aan de winkel.

Voor mij en voor P was dit weer een heel belangrijk leermoment. Want door dit akkefietje is onze vakantie behoorlijk verpest. Want mijn lichaam liet uiteindelijk duidelijk blijken dat het niet blij was met de gang van zaken. Ik heb meer dan een week nauwelijks kunnen slapen met alle gevolgen van dien. 's Nachts nauwelijks slapen, betekent overdag heel erg beroerd zijn. (Er kwam tussendoor ook nog een andere dosis stress bij, dus dat hielp ook niet.) Zelfs gisteren had ik nog een dubbele dosis medicatie nodig om de slaap te vatten. Ik hoop dat ik er nu weer een beetje bovenop ben. Het moge duidelijk zijn dat ik mezelf heb voorgenomen dit nooit meer te laten gebeuren!

dinsdag 7 februari 2012

De lepeltheorie

Zoals ik mijn vorige berichtje al aankondigde, wil ik jullie graag vertellen over de lepeltheorie. Voor veel mensen is dit een duidelijke uitleg over hoe een dag in het leven van een chronisch zieke er uitziet, hoe iemand moet om leren gaan met verlies van energie, pijn en keuzes moet leren maken.

De lepeltheorie

The spoon theory is door iemand geschreven met lupus, een auto-immuunziekte. Dit verhaal kan iedereen die iets mankeert helpen om aan anderen uit te leggen hoe het nou voelt om ziek te zijn. Hieronder staat de Nederlandse vertaling van de oorspronkelijk Engelse versie en in de tekst is 'Lupus' vervangen door 'ME/CVS'.

Het is een lange lap tekst, maar als je iemand in je omgeving hebt die ziek is en je wilt hem of haar graag begrijpen en helpen, investeer dan tien minuten van je tijd hierin.

Mijn beste vriendin en ik zaten in de snackbar te praten. Toen ik wat medicijnen nam tijdens het eten van mijn snack zoals ik altijd deed, keek ze me aan en vroeg me zomaar uit het niets hoe het voelt om ME/CVS te hebben en om ziek te zijn. Ik was ontzet, omdat ik dacht dat ze alles over ME/CVS wist wat er bekend over was. Ze ging met me mee naar de doktoren, luisterde naar mijn verhalen en ze zag me huilend van extreme vermoeidheid en pijn, wat was er dan nog meer wat ze moest weten? 

Ze vroeg me hoe het voelde, niet lichamelijk, maar hoe het voelde om mij te zijn, om ziek te zijn. Hoe beantwoord je een vraag waar je voor jezelf nooit een antwoord op hebt kunnen vinden? Hoe leg je tot in detail uit hoe elke dag beïnvloed wordt door je ziekte? En hoe geef je het duidelijkst de emoties weer waar een ziek iemand mee worstelt? Ik had het op kunnen geven, er een grap over kunnen maken, zoals ik normaal gesproken zou doen en van onderwerp kunnen veranderen, maar ik herinner me dat ik dacht: als ik het niet probeer uit te leggen, hoe kan ik dan ooit van haar verwachten dat ze het begrijpt? Als ik het niet aan mijn beste vriendin uit kan leggen, hoe zou ik dan ooit mijn belevingswereld aan iemand anders kunnen uitleggen? Ik zou het op zijn minst moeten proberen.

Op dat moment werd de lepeltheorie geboren. Ik graaide alle lepels van de tafel en zelfs van andere tafels. Ik keek haar in de ogen en zei: "Hier ga je dan, je hebt ME/CVS". Een beetje verbaasd keek ze me aan, zoals de meesten zouden doen als ze een waaier van lepels overhandigd zouden krijgen. 

Ik legde uit dat het moeten maken van keuzes en het bewust moeten nadenken bij dingen waar de rest van de wereld dat niet hoeft, het verschil is tussen ziek en gezond zijn. Gezonde mensen hebben de luxe om te kunnen kiezen, een gift die de meeste mensen als vanzelfsprekend beschouwen. De meeste mensen beginnen de dag met een onbeperkte hoeveelheid mogelijkheden en energie om te doen waar ze zin in hebben, met name de jongeren. Over het algemeen hoeven ze zich geen zorgen te maken over de gevolgen van wat ze doen. Dus gebruikte ik lepels om dit punt duidelijk te maken. Ik had gezocht naar iets dat ze echt kon vasthouden en dat ik dan vervolgens af kon pakken omdat de meeste mensen die ziek zijn of worden een gevoel van verlies ervaren met betrekking tot het leven dat ze tot dan toe kenden. Als ik bij machte was om de lepels af te pakken zou ze weten hoe het voelt als iemand of iets, en in dit geval ME/CVS, die macht heeft.

Mijn vriendin pakte de lepels enthousiast vast. Ze had geen idee waar ik mee bezig was, maar was altijd in voor
een geintje en ik vermoed dat ze dacht dat ik weer een soort grap maakte, zoals ik normaal gesproken zou doen als we praten over gevoelige onderwerpen. Ze had er nog geen idee van hoe serieus ik zou worden.

Ik vroeg haar om haar lepels te tellen. Toen ze vroeg waarom, zei ik haar dat je, als je gezond bent, er
van uitgaat dat je een oneindige hoeveelheid "lepels" tot je beschikking hebt. Maar wanneer je ineens je dagen zorgvuldig moet plannen, moet je precies weten hoeveel "lepels" je hebt om van uit te gaan. Het is geen garantie dat je niet nog wat "lepels" onderweg verliest, maar het helpt in ieder geval om te weten waar je mee begint. Ze telde: 12 lepels. Ze lachte en zei dat ze er meer wilde. Ik zei nee en wist meteen toen ze teleurgesteld reageerde dat dit kleine spel zou werken. En we waren nog niet eens begonnen! Ik wil al jaren lang meer "lepels" en heb nog steeds geen manier gevonden om er meer te krijgen, dus waarom zou zij ze wel krijgen? Ik vertelde haar ook dat ze zich altijd bewust moest zijn van het aantal lepels dat ze nog had en dat ze de lepels ook niet mocht laten vallen, want ze mocht niet vergeten dat ze nu ME/CVS heeft en dus spaarzaam met de lepels om moet gaan.

Ik vroeg haar naar haar lijst van activiteiten voor die dag, inclusief de allereenvoudigste. Terwijl ze haar
dagelijkse taken en leuke dingen die ze te doen had opsomde, legde ik uit hoe elk van deze bezigheden haar een lepel zou kosten. Toen ze meteen over het op weg gaan naar haar werk begon, onderbrak ik haar en pakte een lepel af. Ik vloog haar zowat aan. Ik zei: "Nee! Je staat niet zomaar op! Je moet je ogen openen en tot de ontdekking komen dat je te laat bent. Je hebt die nacht niet goed geslapen. Je moet uit bed kruipen en dan moet je voor jezelf iets te eten maken voordat je iets anders kunt doen, want als je dat niet doet, kun je de medicijnen niet innemen en als je die medicijnen niet inneemt, kun je net zo goed al je lepels voor die dag, en voor de volgende, opgeven!" Ik pakte snel een lepel af en ze realiseerde zich dat ze nog niet eens aangekleed was. 

Douchen kostte een lepel, alleen maar voor het wassen van haar haren en het scheren van haar benen. In werkelijkheid zou dat wassen en scheren zo vroeg op de dag wel eens meer kunnen kosten dan die ene lepel, maar ik liet het maar gaan. Ik wilde haar niet meteen bang maken. Aankleden kostte weer een lepel.

Ik hield haar even tegen en bracht elke kleine stap in het proces ter sprake om haar te laten zien hoe elk klein detail
doordacht moet worden. Ik denk dat ze het door begon te krijgen toen ze theoretisch nog niet eens onderweg naar haar werk was en nog maar 6 lepels over had. Op dat moment legde ik haar uit dat ze de rest van haar dag zeer zorgvuldig moest kiezen, want als je lepels weg zijn, zijn ze ook echt weg. Soms kun je een paar lepels van de volgende dag lenen, maar besef dan hoeveel moeilijker morgen zal zijn als je al begint met minder lepels! 

Ik moest ook uitleggen dat iemand die ziek is altijd leeft met de dreigende gedachte dat morgen de dag kan zijn waarop je verkouden wordt, een ontsteking oploopt of wat dan ook dat voor jou een enorme terugslag kan betekenen. Dus je wilt de lepels niet zo verbruiken dat ze schaars worden, omdat je nooit zeker weet wanneer je ze echt nodig hebt. Ik wilde haar niet ontmoedigen, maar ik moest realistisch zijn en jammer genoeg is voorbereid zijn op het ergste een onderdeel van een normale dag voor mij. We namen de rest van de dag door en langzaam aan leerde ze dat het overslaan van een lunch haar een lepel zou kosten, net als een staanplaats in de trein, of zelfs te lang doorwerken op haar computer. Ze was gedwongen om keuzes te maken en op een andere manier over dingen na te denken. Theoretisch moest ze zelfs de keuze maken om maar geen boodschappen te doen, zodat ze die avond in ieder geval nog kon eten.

Toen we aan het einde kwamen van haar doe-alsof-je-ME-hebt-dag, zei ze dat ze honger had.
Ik hield haar voor dat ze moest eten, maar nog slechts 1 lepel had. Als ze zelf zou koken, zou ze niet meer voldoende energie hebben om dat eten op te eten. Als ze uit eten zou gaan, zou ze te vermoeid zijn om veilig naar huis te rijden. Toen legde ik ook nog uit dat ik niet de moeite had genomen om in dit spel te verwerken dat ze waarschijnlijk zo misselijk zou zijn dat koken hoe dan ook toch uit den boze was. Dus besloot ze soep te maken, dat was gemakkelijk. Toen zei ik dat het pas 19:00 uur was.

Ik heb haar zelden emotioneel zien worden, dus toen ik zag dat ze aangeslagen en ontdaan was, wist ik dat
ik waarschijnlijk tot haar door was gedrongen. Ik wilde natuurlijk niet dat ze overstuur zou zijn, maar tegelijkertijd deed het me goed dat eindelijk iemand me een klein beetje begreep. Ze had tranen in haar ogen en vroeg zachtjes: "Christine, hoe doe je het? Moet je dit werkelijk elke dag zo doen?" Ik legde haar uit dat de ene dag de andere niet is en dat sommige dagen erger zijn dan andere: op sommige dagen heb ik ook meer lepels dan op andere. Maar ik kan het nooit achter me laten en nooit vergeten, ik moet er altijd bij nadenken. Ik gaf haar een lepel die ik stiekem achter de hand had gehouden. Ik zei eenvoudigweg: "Ik heb leren leven met een extra lepel op zak, als reserve. Je moet altijd voorbereid zijn."

Het is moeilijk. Het allermoeilijkste dat ik ooit heb moeten leren, is het langzamer aan moeten doen en niet alles te
willen doen. Hier vecht ik tegen, elke dag weer. Ik haat het gevoel buitengesloten te zijn, de keuze te moeten maken tussen thuis blijven of de dingen te doen die ik had willen doen. Ik wilde dat ook zij die frustratie zou voelen. Ik wilde dat ze het zou begrijpen. Dat alles wat iedereen doet zo vanzelf lijkt te gaan, maar voor mij zijn het 100 kleine taken in één. Terwijl andere mensen gewoonweg dingen kunnen doen, moet ik erbij stilstaan en plannen alsof ik een strategie ontwikkel voor een oorlog. Deze levensstijl maakt het verschil tussen zieke en gezonde mensen. Voor gezonde mensen is er de wonderbaarlijke mogelijkheid, niet te denken maar te doen. Ik mis die vrijheid. Ik mis het nooit lepels te hoeven tellen.

Hierna waren we even emotioneel en praatten er nog even over door. Ik voelde dat ze verdrietig was. Misschien
had ze het eindelijk door. Misschien realiseerde zij zich ook dat ze nooit echt en eerlijk zou kunnen zeggen dat ze het begrijpt. Maar nu zou ze tenminste niet meer zo klagen wanneer ik weer eens een avond niet mee uit eten kan, of wanneer ik nooit eens bij haar langs lijk te komen en zij altijd bij mij moet komen. Ik omhelsde haar en we liepen uit de snackbar. Ik had nog een lepel in mijn hand en ik zei: "Ik ben gedwongen over alles wat ik doe na te denken. Weet je wel hoeveel lepels sommige mensen iedere dag verspillen? Ik heb geen ruimte voor weggegooide tijd, of weggegooide lepels, en ik koos ervoor deze tijd met jou te gebruiken."

Elke keer sinds die avond heb ik de lepeltheorie gebruikt om mijn leven uit te leggen aan andere mensen.
Mijn familie en vrienden refereren zelfs vaak aan de lepels. Het is een codewoord geworden voor wat ik wel en niet kan. Als mensen de lepeltheorie begrijpen, lijkt het of ze mij beter begrijpen, maar ik stel me voor dat ze ook hun eigen leven ook een beetje anders beleven. Ik denk dat het niet alleen bruikbaar is om ME/CVS te begrijpen, maar voor iedereen met een beperking of een ziekte. Hopelijk zien ze nu niet meer zoveel van hun normale leven als vanzelfsprekend.

Ik geef zowel letterlijk als figuurlijk een stukje van mezelf als ik iets doe.
Ik sta er bekend om dat ik grappend tegen mensen zeg dat ze zich speciaal mogen voelen als ik tijd met ze doorbreng, omdat ze één van mijn lepels bezitten.

Ik merk zelf dat het voor mezelf vaak al heel moeilijk is om te bepalen waar ik energie aan uitgeef en dat het soms helemaal niet logisch is hoeveel energie de ene activiteit kost in verhouding tot de andere. Zo kan een hele dag werken voor mij minder energie kosten dan een uurtje naar een drukke verjaardag. Kost een kwartiertje douchen soms meer energie dan een half uur fietsen. 

Afgelopen zaterdag ging het bij mij even mis met mijn lepels. Zoals jullie in mijn vorige bericht konden lezen, heb ik geschaatst. En dat schaatste kostte erg veel lepels. Ik had er alleen geen rekening mee gehouden dat we na het schaatsen nog wat zouden gaan drinken. Daar had ik dus geen lepel voor achter de hand gehouden. Het gevolg was een crash: ik eindigde ziek op de bank. Ik was misselijk, had spierpijn, hoofdpijn en kon me nauwelijks concentreren op de film die opstond. 

Ik hoop dat jullie door de bovenstaande theorie mijn situatie en die van andere zieke mensen met een energiebeperking beter kunnen begrijpen. Een van mijn redenen om een blog te starten, was natuurlijk het creëren van meer begrip.

Hoe dan ook: ik hoop dat mijn aantal lepels gestaag blijft groeien. En ik hoop dat jullie mij de ruimte geven in de keuzes die ik  maak. Want nu ik iets meer kan en dus mijzelf ook wat meer in het sociale leven stort, word het maken van keuzes belangrijker. Als je heel ziek bent, ben je voornamelijk bezig met overleven. Nu ga ik ook weer meer leven! Alleen ik ben niet van de een op de andere dag gezond. Als ik een keuze maak om wel naar activiteit A te gaan en niet naar activiteit B, moeten jullie dat niet persoonlijk opvatten. Ik zal proberen mijn energie en aandacht zo goed mogelijk te verdelen. Helaas weet ik ook van tevoren niet precies hoeveel energie ik zal hebben en blijft het roeien met de riemen die ik heb. Ik geniet zelf in elk geval heel erg van de kleine dingen die ik weer kan doen! En ik hoop dat ik uiteindelijk ook weer lepels in overvloed heb!

Schaatspret

Na mijn vorige positieve berichtje heb ik gelukkig alweer leuk nieuws te melden. De afgelopen week ging het weer heel goed! Ik heb vier dagen gewerkt, ben naar de bioscoop geweest (op de fiets:)) en heb geschaatst! 

Het was zaterdag prachtig weer natuurlijk, dus eigenlijk zonde om daar niet van te genieten. Al vond ik het van tevoren best eng. 's Ochtends in bed twijfelde ik nog. Ik had immers al jaren niet meer geschaatst (en sowieso nog nooit op noren gestaan, als kind had ik kunstschaatsen) en ik heb een conditie van niets, omdat ik ook al tijden niet meer kan sporten. Maar toch maar een poging gewaagd. Mocht het niet lukken, dan zouden we gewoon weer naar huis gaan. 

En het ging eigenlijk best goed, boven verwachting! Ik was wel heel snel buiten adem en moest tussendoor wel af en toe rusten, maar heb me toch een hele tijd op het ijs kunnen vermaken. Echt super! En wat is de Nederlandse natuur dan toch prachtig!

Helaas kon ik niet voorkomen dat ik aan het eind van de dag toch nog crashte. Met het schaatsen op zich had ik namelijk al mijn energie al verspild en eigenlijk had ik toen meteen naar huis gemoeten voor de nodige platte rust op de bank of op bed. Alleen we waren met mijn schoonouders meegereden en die wilden eerst nog een drankje drinken. Dus zo eindigde ik helaas toch nog ziek op de bank 's avonds, maar ondanks het foutje aan het eind van de middag, heb ik er toch wel een fijn gevoel aan overgehouden. En P en ik hebben weer een wijze les geleerd: de volgende keer gaan we met onze eigen auto!

Gelukkig duurde de crash niet heel lang: na een goede nacht slaap voelde ik me zondag alweer een stuk beter. Volgens mij ook een teken dat mijn lichaam echt aan het herstellen is!

Wat ik hierboven schrijf over het opmaken van al mijn energie aan het schaatsen en dan niet meer iets kunnen drinken, brengt mij op een onderwerp dat ik ook heel graag met jullie wil delen: de lepeltheorie. Zie mijn volgende bericht:)

woensdag 1 februari 2012

De stijgende lijn:)

Hoewel ik ruim twee weken geleden nog op het punt stond om te stoppen met de GcMaf, omdat de bijwerkingen me echt teveel begonnen te worden, ben ik op dit moment heel blij dat ik dat niet heb gedaan. Het gaat namelijk echt heel erg goed!

Ik heb veel minder last van de bijwerkingen. Oke, ik voel nog wel het een en ander. Keelpijn, opgezette klieren, lichte hoofdpijn. Maar niet meer die hele waslijst. Wel ben ik nog heel erg moe. Maar Prof. De Meirleir heeft me in een eerder consult al eens verteld dat dat sowieso de allerlaatste klacht is die weggaat, dus daar maak ik me niet zoveel zorgen over.

Vorige week vrijdag had ik echt een super dag! Hoewel ik die nacht eigenlijk niet best had geslapen door de hoestbuien van P en ik me 's ochtends vroeg echt niet best voelde. Maar na een uurtje trok de mist in mijn hoofd op en ik voelde me ineens zoveel beter. Ik heb die dag acht uur gewerkt en ben daarna zelfs nog een hapje gaan eten met vriendinnen. In de binnenstad, dus ik heb ook nog twee keer een kwartier gefietst. Wow, zo'n dag wil ik wel vaker!

Ik hoop zo dat de stijgende lijn door gaat zetten! Het is natuurlijk best spannend allemaal en ik ben heel bang om weer terug te vallen. Nu ik een beetje mag proeven aan het leven buitenshuis, wil ik alleen maar meer, meer, meer:)

donderdag 26 januari 2012

Artikel op IrishTimes.com

Deze week werd het onderstaande artikel gepubliceerd op de website van de Irish Times. Een schokkend verhaal van een vrouw wiens zus op 32-jarige leeftijd stierf aan de ziekte ME. Zij was de eerste persoon in Engeland met als doodsoorzaak ME. 

En dan zijn er nog steeds mensen die beweren dat de ziekte ingebeeld is...


BEFORE MY sister Sophia got Myalgic Encephalomyelitis (ME), I had subconsciously developed a disparaging view of the disease. The little I knew about ME at the turn of the century was from how it had been portrayed in the tabloid press.

ME had been painted as some kind of luxury illness, labelled “yuppie flu”. It seemed a very boring disease and I can’t say I had any interest in it.

I had got the impression ME was kind of a sabbatical illness, an excuse for a few weeks off work to recharge the batteries. So when my mum told me Sophia had ME, I wasn’t that worried.

Sophia, two years my junior, had had meningitis before and malaria twice. What was ME compared to those bad boys? My feisty sister could easily whip this lily-livered ME.

I was living in New York at the time and on transatlantic phone calls with our Irish mum, she would tell me how my sister had had to leave her London life because she was too ill to look after herself. She told me Sophia was getting worse and that nearly everything hurt my sister.
I thought my mum was exaggerating; how can everything hurt Sophia?

Light hurt my sister, noise, smells, vibrations, the list went on. My then 26-year-old sister had almost zero energy and had to lie in a blackened room day and night, wearing a blindfold and earplugs, in constant pain.

If that wasn’t bad enough, the doctors treating her said this disease was a mere “wrong belief”, despite doing no physical tests on their patient. And just for good measure they called my mum an enabler, for believing her youngest child was genuinely ill and threatened to remove her as Sophia’s carer.
 
I listened to what my mum told me, but I couldn’t really take it in. How could Sophia be so desperately ill for months on end? The ME my mum described was like nothing I had read about on the net. ME is often referred to as Chronic Fatigue Syndrome (CFS) and the information my Google searches revealed at the time did not correspond with what my mum was describing about Sophia. I believed my mum, but I could not grasp just how ill my sister was.

By the time I came back to Britain, I was still none the wiser, but I was more clued up about telling people about my sister’s disease, or rather not telling people about it.

Upon hearing of my sibling’s ME, people’s reactions ranged from “Is that all? I thought you were going to say something serious from your tone of voice”, to polite “humour-her” nodding and baffled, sympathetic faces, and then the slam dunk of some responses.

“Maybe your sister has got issues with your mum/dad/whoever,” or words to that effect. “Issues!” I snapped at the last person who suggested that, “Issues! If you got ME from having f***ing issues, then the whole b*****d country would be down with it!”

Not long after I returned to Britain, 9/11 happened. My then husband was in the Twin Towers that day, and with hindsight, I can see I over-reacted to 9/11, because it was on the strength of that, that I decided to become a nurse.

Throughout my three years of nurse training, I didn’t tell a soul about Sophia and the ME. I don’t think I even mentioned I had a sister. I saw how ME was viewed from the other side of the fence and it wasn’t good or accurate. One day during my second year of training, I was on my cardiac placement and telephoned my mum on my break.

She was distraught, because at that very time I was calling her, the police were breaking down the door so Sophia could be sectioned into a mental hospital. I didn’t know what to do, so I called my brother Shane, who went straight down to help mum and Sophia. I then went back to the ward and couldn’t say anything to anyone.

And it was around that time I nearly cracked. I very nearly told my personal tutor about my fears and concerns for my sister. I was about to blurt it out once when my tutor mentioned that our confidentiality could be broken if somebody was at risk or over something illegal.

Confiding about Sophia could have me seen as an enabler, it could have jeopardised Sophia even more; I couldn’t risk it. I stayed schtum and blamed my tears on PMT and the stress of course work.
Visits to Sophia were rare and precious, they had to be in the dark with only a smidgen of light. Her body may have been torturing her, but Sophia’s mind was still all there. Those 13 days in the mental hospital had done irreparable damage to my sister, though, she went downhill from there.

I never imagined Sophia would die from ME, I thought she would outlive the lot of us, by years. But my sister became the first person in England to officially die from ME, a dubious honour indeed.
Sophia was 32 and had been bedridden for the last six years of her life. I was in shock and grief-stricken for months after her death, but in among all the pain, there was a tiny part of me that felt lighter; that tiny light was one of relief, relief my sister was not suffering so unbearably anymore.

The post-mortem revealed the physical evidence of Sophia’s ravaged nervous system, proof at last her disease was of physical origin. Sophia’s death from ME made news around the world, but it hasn’t changed how people with ME get treated in Britain – well not yet it hasn’t.

When Sophia got sectioned, the event was tape-recorded. This profoundly moving audio is included in the award-winning documentary Voices from the Shadows , a film made out of sheer desperation by the family of a girl who suffers with severe ME.

This documentary includes the stories of other ME sufferers and carers, as well as expert medical opinion and facts. This film needs to be shown to as wide an audience as possible.
Voices from the Shadows will literally save lives and spare much unnecessary suffering and bring much-needed understanding about the reality of ME. This documentary urgently needs a way to be seen by the masses. Please go to Voicesfromtheshadowsfilm.co.ukfor more information.

Sophia suffered and died from ME, but nobody else should have to.





Even een berichtje tussendoor

Even een kort berichtje tussendoor... Het gaat gelukkig langzaam de goede kant op! Dat wil zeggen: ik heb niet zoveel last meer van de GcMaf. Nog wel wat irritante klachten, maar niet meer zo hevig. Dus ik kom mijn dagen goed door. 

Ik ben zowaar vorige week vrijdag naar de kroeg geweest. Van 18:00 uur tot 22:00 uur. Ik voelde me bijna een normaal mens:) We hebben wel de hele tijd gezeten. Staand had ik het niet zo lang volgehouden. Maar dat mag de pret niet drukken! Heb een paar wijntjes gedronken en lekkere kipsaté en patat gegeten. Met mijn buik en voedingsintoleranties gaat het namelijk ook best wel goed! Ik heb al redelijk wat dingen aan mijn dieet kunnen toevoegen en af en toe eet ik ook weer gluten. Heeeeerlijk, echt brood! Alleen nog niet te vaak, want mijn darmen zijn natuurlijk nog heel kwetsbaar.

Zaterdag was ik door mijn uitspatting helaas wel weer helemaal op. Ook omdat ik erg slecht geslapen had. GcMaf doet weinig goeds voor mijn slaap helaas. Dus er ligt nu ook een vraag bij de dokter wat ik moet doen. Even een pauze of gewoon door spuiten. Het liefst spuit ik door, zeker omdat de rest van de klachten nu eigenlijk wel dragelijk is. Ik kan weer vier dagen werken en dus zelfs wat sociale dingen ondernemen. Alleen die slapeloosheid moet niet te erg worden, anders ben ik binnen de kortste keren weer een wrak. Pfff, het blijft lastig, deze ziekte!



woensdag 18 januari 2012

Lichtpuntjes

Afgelopen zaterdag schreef ik over mijn verschrikkelijke, slapeloze nacht. Helaas was het zondag alweer raak. Hoewel ik onwijs moe was van een voor mijn doen drukke middag kon ik gewoon echt niet slapen. Gelukkig lukte het deze nacht uiteindelijk wel om de slaap te vatten, maar een nacht van net vier uur is niet echt top natuurlijk.

Toch waren er de afgelopen dagen ook nog wat lichtpuntjes. Ten eerste hebben mijn man, die ik vanaf nu voor het gemak maar even 'P' ga noemen, niet omdat zijn naam met een 'P' begint, maar omdat hij mijn Prins is;), zaterdag een wandeling van ruim 3 kilometer gemaakt. De heuveltjes op kreeg ik van P een duwtje in mijn rug en we liepen niet echt snel en hebben tussendoor wel even uitgerust op een bankje, omdat ik te veel buiten adem raakte. Maar toch, het voelde goed en het was heerlijk om even buiten te zijn.

En het bleef afgelopen weekend niet bij die wandeling. Zondag heb ik namelijk ook nog gefietst. Helemaal naar de andere kant van de stad. En een paar uurtjes later ook weer helemaal terug. In een van mijn eerste berichten op deze blog schreef ik nog dat een van mijn wensen was om weer naar de andere kant van de stad te kunnen fietsen. Nu blijkt ineens dat mijn wensen soms sneller in vervulling gaan dan ik toen had kunnen bedenken.

Nu maar hopen dat het zo doorgaat. Dat ik mijn dieptepunt heb gehad en de GcMAF nu vooral zijn werk gaat doen en me tegelijkertijd niet zo ontzettend ziek maakt. Ik heb op dit moment nog wel heel veel last van hoofdpijn. En daarnaast dus van die slapeloze nachten die op komen zetten. Alle overige bijwerkingen zijn ook nog wel aanwezig, maar gelukkig in een afgezwakte versie.

Ik moet zeggen dat ik mijn geduld echt begin te verliezen. Misschien is dat ook wel een goed teken. Als je heel erg ziek bent, ben je vooral bezig met overleven en heb je veel minder energie om te druk te maken over je ziek zijn. Nu ik heel langzaam begin te herstellen en af en toe mag proeven van een wandeling, een fietstochtje, een middagje met vriendinnen, wil ik helemaal niet meer wachten. Ik wil gewoon weer alles doen. Vandaag heb ik weer mijn ziektedagje thuis. Ik heb ook met de bedrijfsarts afgesproken om voorlopig ook nog geen uren verder op te bouwen. En ik weet dat dat heel verstandig is. Dat ik mijn lichaam nu die rust moet geven om te herstellen. En ik voel ook dat ik die dag thuis nog heel hard nodig heb. En dat ik de overige vier dagen ook echt nog niet te lang moet werken. Want dan komt het protest vanzelf. In de vorm van hoofdpijn, of duizeligheid, of misselijkheid, nekpijn, spierpijn, pijn op mijn borst, of alles tegelijk. Dus als ik het eigenlijk wel weet en ook wel voel, waarom is het dan zo moeilijk te accepteren?

zaterdag 14 januari 2012

Sleepless

Hoewel ik de afgelopen weken al een heel patroon van symptomen na de injectie met de GcMAF kon ontdekken, bleek deze week dat mijn klachtenlijstje nog niet compleet was. Afgelopen maandag zette ik mijn negende spuit en daarna ging het eigenlijk zoals verwacht. Maandag voelde ik me best redelijk, dinsdag kwamen de klachten langzaam op, etc. Echter, de hoofdpijn begon een dag eerder dan normaal en er kwam een heel erg vervelende bijwerking bij: slapeloosheid.

Ik was hiervoor gewaarschuwd en ik had nog vers in mijn geheugen hoe verschrikkelijk het is om een totaal verstoorde slaap te hebben. Toch viel mijn slapeloze nacht heel erg tegen! Het was de nacht van woensdag op donderdag. Ik had niets speciaals gedaan woensdag en ik was gewoon hartstikke moe toen ik naar bed ging. Alleen de slaap kwam maar niet. En twee uur laten nog niet. En zes uur later nog niet. Een verschrikkelijke nacht met heel veel zweten, draaien en hopeloos wakker zijn. Ik ben misschien aan het eind van de nacht nog een half uurtje in slaap gevallen en dat was het. Drama!

De volgende dag was een regelrechte ramp. Ik ben wel een paar uurtjes gaan werken, totdat ik omviel van de vermoeidheid. Ik voelde me echt zo verschrikkelijk beroerd. Alle normale GcMAF klachten waren in alle hevigheid aanwezig plus het intens brakke gevoel van een nacht niet slapen. Gelukkig heb ik donderdagnacht en afgelopen nacht wel redelijk geslapen. Nog niet helemaal top, want ik wordt vaak wakker en slaap niet echt lang, maar hier kan ik nog wel genoegen mee nemen. Ik hoop toch echt dat het hierbij blijft en de slapeloze nachten geen onderdeel gaan uitmaken van mijn standaard reactie!

Maar goed, ik voel me nu gelukkig relatief best goed! We gaan zo zelfs een stukje wandelen. Even een frisse neus halen en een heel klein beetje lichaamsbeweging. En de rest van de dag weer veel uitrusten. Het is trouwens best flauw dat ik vanuit ons keukenraam naar binnen kan kijken bij een sportschool. Iedere dag zie ik mensen die zich in het zweet aan het werken zijn. Ik heb zelf al meer dan twee jaar niet gesport en ik zou zo graag weer beginnen! Een voordeel voor als ik weer kan sporten: de sportschool is heel dicht bij:)

maandag 9 januari 2012

Mijn eerste injectie - the story

Jippie, ik heb vandaag weer zo'n 6 1/2 uur kunnen werken! Twee meetings gehad, zelf wat dingetjes gedaan, een nuttige dag. Nu ben ik wel weer helemaal kapot natuurlijk, maar ik hoef niets meer te doen vandaag. Natuurlijk had ik wel graag nog wat willen doen. Sporten, samen eten met vrienden, een boek lezen. Een avondje relaxen kan heel lekker zijn, maar niet als het noodgedwongen is. En niet als elke avond bestaat uit op de bank liggen en op tijd naar bed gaan. Maar goed, geen geklaag over vandaag. Vorige week maandag lag ik nog de hele dag voor pampus, dus dit is alweer een stapje vooruit!

Vanochtend heb ik weer een spuit in mijn buik gezet. Vloeistof opzuigen, huid ontsmetten, huidplooi pakken, vloeistof inspuiten... inmiddels gaat het bijna vanzelf. Het is ook alweer zestien maanden geleden dat ik mezelf voor het eerst injecteerde. Dat was natuurlijk harstikke eng! Vanuit Brussel had ik wel een handleiding gekregen, maar aangezien ik graag wilde dat iemand mij liet zien hoe je dat nu moet doen, had ik maar een afspraak met de huisarts gemaakt.

Ik kom niet zo graag bij de huisarts, omdat mijn klachten negen van de tien keer niet serieus worden genomen. Twee van de vier vaste artsen van de huisartsenmaatschap willen helemaal niets van de ziekte weten en sturen me steenvast weer naar huis of naar een psycholoog of fysiotherapeut. Gelukkig zijn er twee artsen, de wat jongere, die in elk geval luisteren en mijn ziekte een soort van serieus nemen, al hebben ze duidelijk geen zin om zich er zelf verder in te verdiepen. Hoe dan ook, voor dit doel had ik maar een afspraak bij een van die twee jongere artsen gemaakt.

Dus op vrijdagochtend ging ik zenuwachtig richting de praktijk. De dokter liet me zien hoe je een ampul opent, hoe je vervolgens de vloeistof opzuigt en op welke plekken je kunt injecteren. Ik spuit subcutaan (onderhuids) en aangezien ik nauwelijks vet op mijn benen en armen heb, blijft eigenlijk alleen mijn buik over om te spuiten. De eerste injectie zou de dokter zetten. Nou, dat deed toch pijn! Ik voelde de vloeistof echt branden! Daarna ontstond ook een blauwe plek. Bleek achteraf dat de dokter dus helemaal niet goed had gespoten en waarschijnlijk een bloedvat had geraakt, maar dat wist ik toen nog niet.

De volgende dag moest ik het zelf doen. Eerst had ik een paar keer op een sinaasappel geoefend en dat ging wel goed, maar je eigen buik is toch een ander verhaal. Mijn man was ook net dat weekend een weekendje weg met vrienden, dus ik was alleen thuis. Na enige aarzeling heb ik toen ook maar een huidplooi gepakt en de spuit erin gezet. En eigenlijk viel dat best mee. Het is uiteraard heel onnatuurlijk om jezelf pijn te doen, maar gelukkig deed het die ochtend minder pijn dan bij de dokter. Hydroxycobalamine (vitamine B12) brandt behoorlijk als je het inspuit, dus leuk zal ik het nooit gaan vinden. Maar zeker nadat ik de eerste zes maanden iedere dag een spuit heb gezet, ben ik er behoorlijk aan gewend geraakt.

Ik merk inmiddels wel dat mijn buik een beetje gevoelig begint te worden. Zeker omdat ik niet zoveel plekken heb om te spuiten. Dus ik twijfel nog of ik mijn B12-injecties niet intramusculair moet gaan zetten, in mijn spier dus. Dat schijnt wel weer wat pijnlijker te zijn en het luistert iets nauwer dan onderhuids injecteren. Maar eigenlijk heb ik niet zo heel veel zin om weer een nieuwe spuittechniek te leren. Zeker niet van de huisarts;) Misschien dat ik maar eens op YouTube moet kijken voor een instructie.









zondag 8 januari 2012

Het maffe patroon

Ik heb al drie dagen niet op mijn blog geschreven. Enerzijds omdat het donderdag en vrijdag weer wat beter ging, anderzijds omdat mijn hoofd gisteren echt bijna uit elkaar leek te knappen en ik geen computerscherm kon zien. Het gaat dus weer met ups en downs. 

Ik heb donderdag een paar uurtjes thuis gewerkt en vrijdag ben ik zelfs alweer een kort dagje op kantoor geweest. Dat was echt heel fijn! Enerzijds is het confronterend om korte dagen te werken. Ik wil zo graag meer doen. Het voelt heel erg als falen. Anderzijds is het fijn om in elk geval wat te kunnen doen. Afleiding, je nuttig voelen, dat is ook heel wat waard. Het is altijd balanceren. Waar ligt de grens. Dat balanceren ging donderdag en vrijdag gelukkig best goed!

Alleen helaas toch een erg zware zaterdag. Ik herken na acht weken spuiten het patroon aan symptomen dat ik krijg door de GcMAF. Op dinsdag of woensdag last van mijn darmen, woensdag pijn in mijn nek en spieren, donderdag voornamelijk spierpijn en beginnende hoofdpijn, vrijdag meer hoofdpijn en gewrichtspijn en zaterdag heeeeel veel hoofdpijn. En dan nog een heleboel andere idiote kwaaltjes zoals jeukende moedervlekken (al mee naar huisarts geweest), duizeligheid, misselijkheid en opvliegers. Maar ook haar dat uitvalt en veel sneller vettig wordt dan normaal en een vette huid (puisten... bah). Daarnaast kan ik niet meer goed tegen mijn lenzen. Dus op dit moment heb ik een dunner wordend en vet bosje haar, puisten op mijn voorhoofd en kin en een bril op. Heel charmant, gelukkig maar dat ik al getrouwd ben en geen mannen hoef te versieren;)

Gelukkig is het vandaag zondag. En op zondag beginnen de symptomen een beetje weg te trekken. Al kon ik vandaag nauwelijks douchen, omdat ik te moe was om te staan. Inmiddels gaat het weer iets beter. Morgen is als het goed is lichamelijk de beste dag van de week. Hoe ironisch dat ik morgenochtend spuit nummer negen zet, die hoogstwaarschijnlijk weer hetzelfde patroon van klachten gaat veroorzaken. Alles voor het goede doel, ik sla me er nog wel even doorheen, maar het is wel zwaar...




woensdag 4 januari 2012

De ziekte – het begin

Ik weet nog precies wanneer mijn ziekte is begonnen. Al wist ik toen natuurlijk nog niet dat wat ik voelde het begin was van mijn leven met de ziekte ME/CVS. Hoe had ik ooit kunnen vermoeden dat mijn lichaam in de jaren daarna zou aftakelen tot een niveau dat ook ik, met al mijn doorzettingsvermogen, zou moeten toegeven dat ik niet meer mee kon draaien in het tempo van de maatschappij. Gelukkig maar dat ik dat toen allemaal nog niet wist. Ik was nog maar zeventien en had nog zoveel mooie jaren voor me liggen. Jaren waar ik gelukkig nog heel erg van heb kunnen genieten en waarin ik eigenlijk een vrijwel normaal leven leidde. Voor een studente dan;)

Elf jaar geleden gingen we met alle gymnasium- en VWO-leerlingen met Frans of tekenen in hun vakkenpakket een weekend naar Parijs. Ik had er superveel zin in. De jaren daarvoor hadden we ook al fantastische uitstapjes gemaakt op de middelbare school. Tien dagen naar Rome. Onvergetelijk: de mooiste stad van Europa, de hele dag met z’n allen van hot naar her om in die dagen al die geweldige plekken te bewonderen. We zagen veel meer dan de gemiddelde toerist, want de leraar Latijn die mee was, kende de stad als zijn broekzak en deelde zijn passie graag met ons. Het waren lange dagen met heel veel blaren op onze voeten. Het programma eindigde vaak aan  het begin van de avond. Waar de begeleidende leraren rustig gingen eten om bij te komen van de dag, begon voor ons het feest. Snel schoven we een pizza of een Big Mac menu naar binnen (serieus, dat is het enige wat we aten, gelukkig kookten de paters in het klooster waar wij logeerden ’s middags nog wel een voedzame maaltijd voor ons) en daarna gingen we met de hele groep naar het Piazza Navona. En daar gingen de flessen drank open. Ouzo, Bacardi, wijn. Ja, wij brave gymnasiasten waren misschien gemiddeld wat laat met het ontdekken van drank en het andere geslacht, maar daar op dat mooie plein in Rome hadden we de tijd van ons leven. Er werd wat afgedronken, geflirt en gezoend. Gelukkig maar dat we ’s avonds wel uiterlijk om 23:00 uur terug moesten zijn in het klooster, zodat we fit genoeg waren om de volgende dag weer de stad te doorkruizen.

Jeetje, wat was ik toen gezond. Een lange busreis, tien dagen heel veel lopen, veel drank, ongezond eten en me toch niet ziek voelen. Natuurlijk was iedereen moe aan het eind van de week. Maar toch, dat was zo’n ander soort moeheid.

Maar goed, terug naar het weekendje Parijs. We gingen weer met de bus. ’s Ochtends vroeg weg, eenmaal in Parijs snel de bagage droppen in het niet al te frisse hotel en meteen de stad in. Want ook in Parijs viel zoveel moois te zien. Alleen waar ik in Rome geen enkele avond op het Piazza Navona heb gemist, was ik de eerste avond in Parijs al zo moe, dat ik niet mee ben gegaan naar de kroeg. Ik voelde me raar, heel slap. Dus ik ging slapen, zodat ik de volgende dag weer fit zou zijn. Alleen dat was niet zo. Ik werd doodmoe wakker. Ik kan me verder van dat weekend ook niet zoveel herinneren. Van de Rome-reis weet ik nog de kleinste dingen. Maar van de trip naar Parijs weet ik nog maar een paar details, de rest van het beeld is troebel. Ik weet dat ik heel veel moeite moest doen om niet in slaap te vallen bij de opera waar we de tweede avond naartoe gingen. Terwijl ik die avond daarvoor dus op tijd was gaan slapen. Mijn conclusie was dat ik misschien een griepje onder de leden had. Dat zou thuis vast wel over gaan.

Maar eenmaal thuis werd het niet beter. Op zich functioneerde ik. Ik ging naar school, werken, tennissen. Op zaterdagavond uit. Alleen het leek net of ik er niet bij was. Het leek wel of er watten in mijn hoofd zaten. Na een aantal maanden begon ik heel raar te reageren op eten. Ik kon ineens tegen heel veel voedingsmiddelen niet meer. Werd er heel erg moe van, misselijk, duizelig, kreeg buikkrampen. Toen dat van kwaad tot erger werd, begon ik mijn zoektocht. Een zoektocht naar een diagnose en naar een behandeling. Dat bleek nog niet eenvoudig.

Ik ben in dat jaar twee keer naar de huisarts geweest. De eerste keer werd ik meteen weggestuurd met de mededeling dat ik het maar wat rustiger aan moest doen. Terwijl ik echt geen druk leven had, gewoon een heel normaal leven voor een middelbare scholier. De tweede keer werd ik bijna beschuldigd van anorexia. Ik was toen ook heel veel afgevallen, waarschijnlijk omdat mijn darmen de voedingsstoffen niet meer goed opnamen in combinatie met het feit dat ik sommige dingen niet meer at, omdat ik er ziek van werd.

Uiteindelijk leerde ik een beetje wat ik wel en niet kon eten en ik was wel heel moe, maar verder kon ik wel redelijk meekomen met alles. Ik ben mijn eindexamens doorgekomen op energiedrankjes en dextrotabletjes. Maar haalde wel cum laude mijn gymnasiumdiploma. Ik ging op kamers wonen in Groningen, studeren, etc. De klachten waren sommige periodes erger en sommige periodes ging het weer wat beter. Ook in Groningen ben ik een paar keer naar de huisarts geweest, heb een aantal keer bloed laten prikken, maar daar kwam ook niets uit. Toen bij een orthomoleculair arts terecht gekomen (bioresonantie-arts). Daar bijna twee jaar onder behandeling geweest. Hij stelde een candida-infectie vast en ik heb toen een hele tijd een heel streng dieet gevolgd. Dat hielp wel tegen de darmkrampen en de maagklachten, maar verder ging mijn gezondheid achteruit.

Dat betekent overigens niet dat ik niet doorging met leven. Ondanks dat ik wel wist dat er iets niet goed zat, ik bleef niet voor niets doorzoeken naar een antwoord, weigerde ik al die leuke dingen die je als student meemaakt aan me voorbij te laten gaan. Dus ik deed veel commissiewerk, sportte, ging minimaal twee keer per week naar de kroeg tot heel erg laat (geen sluitingstijden:)), zoende met veel te veel mannen, ging op vakantie met mijn jaarclub, weekendjes weg, volgde een tweede studie Spaans, tegelijkertijd een cursus Italiaans. Het enige wat ik niet deed, was naar colleges van mijn eigen studie gaan. Het eerste jaar nog wel. Ik heb een grote dosis discipline, dus bezocht ik braaf vrijwel elk college. Maar al snel kwam het punt dat ik overdag bij moest komen van alle nevenactiviteiten die ik deed. Dus er was geen ruimte meer voor college. Heel soms hadden we een vak met verplichte werkgroepjes. Dat was dan even doorbijten en dan zette ik een deel van mijn andere bezigheden op een lager pitje.

Ik stortte tussentijds ook weleens in. Dan was ik echt teveel over mijn grenzen gegaan en hield ik me een paar weken rustig. Tot grote ergernis van mijn vriendinnetjes, want dat betekende dat ik ook een paar weken niet mee kon naar de kroeg. Een paar keer crashte ik in een tentamenweek. Dat was niet zo handig. Want een tentamen niet halen, betekende dat je hem pas een paar maanden later over kon doen. Toch haalde ik in ruim vijf jaar mijn studie. Ik vraag me wel eens af: ben ik nu echt trots op mijn diploma? Ik ben heel trots dat ik hem ondanks mijn ziekte heb gehaald. Maar ik heb niet het gevoel er echt iets voor te hebben gedaan. Maar gelukkig kan ik wel zeggen dat ik tijdens mijn studententijd heel veel heb geleerd. Veel vaardigheden die ik niet in de collegebanken zou hebben meegekregen. Het was een tijd om nooit te vergeten! Ik hoop alleen niet dat ik in die tijd mijn gezondheid een te grote klap heb gegeven door zo over mijn grenzen te gaan.

Uiteindelijk heb ik in Amsterdam, waar ik nu woon, ook nog een aantal huisartsen bezocht. ik zit bij een praktijk met meerdere artsen en heb ze inmiddels volgens mij allemaal gezien. Tevens ben ik bij de internist geweest (buikscan gehad, gastroscopie, ontlastingsonderzoek, bloedonderzoek en lactose-intolerantietest), maar ook daar kwam niets schokkends uit. Wel wat afwijkende waardes, maar volgens de arts goed genoeg. Vervolgens naar een psycholoog geweest, omdat de huisarts aan overspannenheid dacht. Aantal sessies gehad, maar ik bleek niet overspannen te zijn, dus daar was ik toen klaar. Daarna kwam ik via via bij het toen net geopende Vermoeidheidcentrum in Lelystad terecht. Zij behandelen mensen met vermoeidheidsklachten volgens een multidisciplinaire aanpak (o.a. internist, fysiotherapeut, ontspanningstherapeut, ergotherapeut, diëtist). Daar ben ik anderhalf jaar onder behandeling geweest en werd voor het eerst de diagnose ME/CVS genoemd. Ze hebben me daar wel een eind op weg geholpen, maar ik werd maar niet echt beter. De achteruitgang stopte wel, maar uiteindelijk vind ik mezelf veel te jong om de rest van mijn leven ziek te blijven. Daar o.a. ook een slaaponderzoek gehad (nacht in het ziekenhuis in Lelystad) en er kwam een fikse slaapstoornis naar boven (gevolg van de ME).

Tussendoor ook nog biofeedback geprobeerd op aanraden van de huisarts. Dat was bij een fysiotherapeut. Daarnaast kreeg ik ook rare plekken op mijn benen, dus ook nog bij een dermatoloog terechtgekomen.

Mijn lijstje artsen tot dan toe: 6 huisartsen, 2 internisten, 2 fysiotherapeuten, 1 orthomoleculair arts, 1 dermatoloog, 1 ergotherapeut, 1 ontspanningstherapeut en 1 diëtist.

Ik liep toen ook al een tijd in mijn hoofd met de gedachte om naar professor De Meirleir in België te gaan. Ik had op internet veel over hem gelezen en was tot de conclusie gekomen dat als ik ME had, hij de enige persoon in Europa was die me daar echt vanaf zou kunnen helpen. En aangezien ik niet wil leren leven met deze ziekte, maar wil gaan voor 100% herstel, hebben we uiteindelijk in 2010 de keuze gemaakt om de stap naar Brussel te wagen. Ondanks de hoge kosten. Een stap waar ik nog steeds heel blij mee ben. Ik had mijn eerste onderzoeken bij Prof. De Meirleir in juli 2010. Inmiddels ben ik dus al bijna anderhalf jaar onder behandeling. Ik wist van tevoren dat het niet gemakkelijk zou worden en dat is het ook niet. En ik wist dat het veel geld zou kosten, aangezien de zorgverzekering in Nederland niets vergoedt. De onderzoeken niet, de consulten niet, de medicijnen niet. Normaal gesproken zie je niet wat een bloedonderzoekje kost, maar als je ineens alles zelf moet betalen, blijkt het toch wel neer te komen op een heleboel geld. Het zijn ook erg veel onderzoeken en erg veel medicijnen en supplementen. Soms baal ik als een stekker als ik eraan denk wat voor leuke dingen we met dat geld hadden kunnen doen. Maar goed, gezondheid is onbetaalbaar! En ik merk dat ik stapjes vooruitga. En ik heb nog steeds de kans om 100% te genezen. Het was een lange reis naar de juiste diagnose en de juiste arts en het is een lange weg naar volledig herstel, maar volgens mij is het eindpunt inmiddels in zicht.

Dit bericht is eigenlijk veel langer geworden dan de bedoeling was. Ik merk dat ik zoveel te vertellen heb. Ik kan volgens mij nog een hele reeks berichten op deze blog schrijven over: alle idiote, grappige, gênante, mooie dingen die ik heb meegemaakt in Groningen, alle idiote reacties van artsen en andere hulpverleners, over het slaaponderzoek, mijn inspanningen om een paar kilo aan te komen en een gezond gewicht te bereiken, alle testen en afspraken in Brussel, de eerste keer dat ik mezelf een injectie moest toedienen, maar ook over het leven in Amsterdam, over mijn voorliefde voor ‘domme’ TV programma’s, tijdschriften, chicklits, maar ook voor goede films en documentaires. Van alles over mijn lieve en fantastische man en de andere mensen om mij heen, al wordt dat allemaal wel wat lastig in verband met de herkenbaarheid.

Zoals je ziet niet allemaal ziekte gerelateerd. Of toch wel? Had ik ‘Oh Oh Cherso’ ook leuk gevonden als mijn hersenen ’s avonds nog wel zouden werken? Waarschijnlijk wel, mijn liefde voor happy hardcore bestaat immers ook al langer dan mijn ziek zijn:) Misschien moet ik toch maar een boek gaan schrijven, want past dat allemaal wel op een blog? Hoe dan ook, ik merk wel dat ik heel veel plezier heb aan het schrijven, dus wat dat betreft: missie geslaagd. Misschien komt dat boek er ook ooit wel. Alleen nu eerst maar even goed rusten. Ik lig al te lang met de laptop op schoot, gelukkig is het wel een lichte. De GcMAF raast lekker door mijn lijf. Toe maar macrofaagjes, eet alle foute dingen daarbinnen maar op!



dinsdag 3 januari 2012

Mt. Sinai ME/CFS Conference

Afgelopen november was er een ME/CVS conferentie in het Mt. Sinai Hospital. Dr. Enlander, een bekende ME/CVS arts uit New York, is in dit ziekenhuis een nieuwe kliniek begonnen om daar in samenwerking met andere bekende ME/CVS artsen en onderzoekers onderzoek te doen naar de ziekte en patiënten te behandelen. Het opzetten van dit Mt.Sinai ME centrum is mogelijk gemaakt door een ruimhartige gift van Dwight Merriman.

Voor de geinteresseerden hierbij de lezing die mijn arts, Prof. De Meirleir, gaf over GcMAF.

Deel 1:


Deel 2:
 

De overige lezingen waren ook zeer interessant. Zie: mecfscenter.com 
Met name de lezing van Dr. Enlander geeft een duidelijk beeld over de ziekte en de stand van zaken op dit moment.

Docu: Voices from the shadows


Deze documentaire over ME/CVS heeft een "Audience Favourite International Documentary Award" gewonnen. De DVD verschijnt deze maand. Hierboven vind je een paar minuten durende trailer.

De documentaire 'Voices from the Shadows' laat een kant van de ziekte ME zien die niet veel mensen kennen. In de één uur durende documentaire worden de verborgen stemmen van ernstig zieke patiënten met ME/CVS eindelijk gehoord. De documentaire toont moedige getuigenissen, ondersteund door de betrokken professionals die het verborgen onrecht i.v.m. ME/CVS belichten.

De film ontstond uit pure wanhoop en werd gemaakt door de moeder en de broer van een ernstig zieke ME-patiënte. Het is een onafhankelijk en zelf gefinancierd project. Het is een aangrijpende en ontroerende uitzetting die getuigt van de tragische gevolgen van de psychiatrische vooroordelen en medische onwetendheid met betrekking tot één van de meest voorkomende ziekten van de 21e eeuw. Deze film is het vervolg op het boek "Lost Voices from a Hidden Illnes".


maandag 2 januari 2012

Overpeinzingen

Overpeinzingen

De maand december is bij uitstek de maand om terug te blikken. Maar ook om vooruit te kijken.

Voor mij was de maand december sowieso een moeilijke maand. Aan de ene kant door een aantal zaken die de afgelopen jaren in mijn privéleven zijn gebeurd. Aan de andere kant omdat je beseft dat er weer een jaar voorbij is. Ik ging er toen ik begon met mijn behandeling in Brussel bij Professor De Meirleir vanuit dat ik in 2011 wel beter zou zijn. Die gedachte bleek iets te positief helaas.

Ik heb deze maand heel wat traantjes gelaten. En ben ook heel erg boos geweest. En ik merk dat ik steeds ongeduldiger word. Ik wil nog zoveel doen: weer fulltime werken, mijn vrienden en familie vaker zien, een keertje naar de kroeg (of liever nog veel vaker dan een keer), geen verjaardagen meer missen, skiën, naar de sportschool, zelf op de fiets naar de andere kant van de stad, langere stukken kunnen autorijden, op safari, een post-master opleiding volgen, een borrel kunnen drinken met collega’s, hardlopen in het park, een boek lezen, talen leren, een keer tot na 22 uur opblijven zonder de malaise de volgende dag, carrière maken, mijn vakantie wish list afwerken en nog veel meer grote en kleine wensen. Maar bovenal wil ik me niet meer zo ziek voelen. Dat gevoel van uitputting, algehele malaise, alsof je een zware griep hebt maar toch de kroeg in bent geweest en teveel hebt gedronken, dat verschrikkelijke gevoel in mijn hoofd, mijn hersenen die niet meer zo snel werken als ik van ze gewend ben, de pijn in mijn nek, in mijn spieren, de misselijkheid, het niet meer onthouden van simpele dingen, het soms te moe zijn om te ademen, de slaapproblemen en al die andere idiote symptomen die je cadeau krijgt bij deze ziekte zijn verschrikkelijk.

Ik ben er inmiddels aan gewend. Ik kan functioneren terwijl ik me ellendig voel. Ik probeer te werken zoveel als ik kan, want ik haal heel veel voldoening uit mijn werk. Ik probeer naar verjaardagen te gaan, naar bruiloften, kraamvisites, af en toe naar de bioscoop, omdat ik het super gezellig vind met de lieve mensen om mij heen. Die moet ik al veel te vaak missen. Ik kan redelijk wat handelen. Zelfs al voel ik me als een vaatdoek, ik trek leuke kleren aan en doe make-up op en probeer binnen mijn grenzen zoveel mogelijk te doen, want ik wil ook het idee hebben dat ik leef. Alleen helaas ken ik mijn grenzen na zoveel jaar ziek zijn nog steeds niet goed genoeg. En ik wil soms zo graag dat ik mijn grenzen even vergeet. En dan wint de ziekte het en kan ik niets anders dan me overgeven aan wat mijn lichaam vraagt. Dan zit er niets anders op dan te gaan liggen en rusten. En ik weet nooit hoe lang het gaat duren voordat ik me weer een beetje mens voel.

Ik ben dat rusten ook zo zat. Liggen en wachten tot de malaise overgaat. Soms niet eens in staat om TV te kijken. Zoveel kostbare tijd verliezend. Tijd waarin ik zo graag andere dingen wil doen. Veel mensen weten niet hoeveel ik rust. Doordeweeks rust ik elk moment dat ik niet werk. Behalve af en toe een wasje in de wasmachine of een keer de vaatwasser uitpakken doe ik in principe niets anders dan liggen. Gelukkig ben ik meestal wel in staat om een tijdschriftje te lezen. Maar toch ben ik het zat. In het weekend rust ik ook. Maximaal een korte sociale activiteit per weekend en af en toe mee een boodschap doen en verder rusten. Liggen op bed, liggen op de bank. Op tijd naar bed, weinig rock-’n-roll.

Gelukkig is er sinds mijn behandeling in Brussel al wel het een en ander verbeterd. Waar ik vroeger heel veel last had van mijn maag en darmen, is dat nu een heel stuk beter. Ik moet daarvoor wel een heel streng dieet volgen (gelukkig inmiddels al een stuk draaglijker nu ik dingen mag toevoegen), maar het werpt zijn vruchten af samen met de antibioticakuren die ik het afgelopen jaar heb geslikt. Daarnaast lijkt mijn slaap beter te worden. Daar ben ik zo blij mee! Want zo uitgeput zijn en niet kunnen slapen of wel kunnen slapen maar even uitgeput wakker worden als de vorige avond is een kwelling. Verder gaan mijn hersenen ook weer een beetje functioneren. Soms verdwijnen de watten uit mijn hoofd voor een paar uur. Dat is fantastisch. Ik houd van mijn hersenen. Ik houd van mijn rare gedachten op tien verschillenden sporen. Ik hoop dat ik snel elke dag weer brain fog vrij kan zijn!

Ik koester ook de mooie dingen die ik wel heb kunnen doen dit jaar. Met als hoogtepunt mijn trouwdag. En ik hoop in 2012 nog heel veel fantastische dingen mee te maken. Als ik vooruitkijk dan heb ik goede hoop dat ik volledig herstel. Niet altijd, soms vraag ik me af of herstel nog wel mogelijk is. Maar toch, ik denk het wel. En de dokter zegt het ook en die heeft er per slot van rekening heel veel verstand van:) De weg naar herstel is niet altijd gemakkelijk. De GcMaf die ik nu gebruik heeft zo zijn effecten op mijn immuunsysteem en dat voel ik. Het is zo dubbel om je zieker te voelen dan normaal, maar te weten dat het met een goede reden is. De veelgenoemde zure appel. Nou, deze is inderdaad niet zoet. Maar we komen er doorheen! Samen met mijn fantastische, lieve man en al die lieve mensen om me heen die me geloven en steunen. Vandaag heb ik vol goede moet mijn achtste GcMaf injectie gezet. Dat 2012 maar het jaar van volledig herstel mag worden!






De ziekte ME

In Nederland is de ziekte ME nog behoorlijk onbekend. Veel mensen weten niet wat het is. Daarom hier allereerst een korte uitleg. De tekst komt van de website mecvs.net (heb hem wel bewerkt en ingekort). 

ME of Myalgische Encefalomyelitis is een ernstige invaliderende ziekte. ME is een ziekte die door vele misvattingen op veel onbegrip stuit. Nochtans werd ME door de WHO reeds in 1969 geclassificeerd als neurologische ziekte onder de code ICD10 G93.3. Deze aandoening wordt in de praktijk echter vaak miskend en ten onrechte als een psychische stoornis beschouwd omdat het verkeerdelijk onder de vlag van 'CVS' genoemd wordt. Myalgische Encefalomyelitis betekent letterlijk ontsteking van hersenen en ruggenmerg met spierpijn.

ME is een verworven neurologische ziekte met complexe globale disfuncties. Pathologische ontregeling van de zenuw-, immunologische en endocriene systemen, met een verstoord cellulair energiemetabolisme en ionentransport zijn belangrijke kenmerken. Meer dan 4000 studies tonen allerlei biologische afwijkingen aan bij ME-patiënten. De voornaamste aantoonbare afwijkingen bij ME-patiënten zijn een verzwakte immuniteit die op chronisch actief staat, verschillende chronische infecties (virussen en/of bacteriën), een lage inspanningscapaciteit, een slechte herstelcapaciteit,
concentratiestoornissen en geheugenproblemen, een verstoord metabolisme, verminderde hersendoorbloeding en maag- en darmproblemen.

Hoewel ME door de WHO erkend is als neurologische aandoening met immunologische en endocrinologische afwijkingen, blijft men wat dat betreft in Nederland in gebreke waarbij deze aandoening al te vaak onterecht als psychosomatische aandoening wordt afgedaan.

ME is een neuro-immunologische ziekte die als uniek kenmerk heeft dat klachten verergeren na inspanning, zogenaamde post-exertionele malaise. Na de minste inspanning heeft men buitensporige herstelperiodes nodig van 24 uur tot dagen tot weken. Men voelt zich ziek, te vergelijken met griep, een totale uitputting (malaise) die het lichamelijk en het geestelijke functioneren beïnvloedt, gepaard gaande met wijdverspreide spier- en gewrichtspijnen en spierzwakte, cognitieve stoornissen en vasculaire klachten.

Veelal wordt de term ‘vermoeidheid’ gebruikt door de misleidende naam 'CVS', 'chronisch vermoeidheidssyndroom'. Deze term is echter een vaag, subjectief en niet meetbaar begrip, dat vaak aanleiding geeft tot scepticisme en begripsverwarring. Het is echter belangrijk te weten dat er verschillende soorten vermoeidheid bestaan. Het is niet omdat je vermoeid bent, dat je dan ook ME hebt. Integendeel, vermoeidheid is slechts één van de symptomen van de ziekte ME (net zoals bij veel andere ziektes).

De 'vermoeidheid' van een ME patiënt is bovendien immers niet te vergelijken met de 'gewone' vermoeidheid, die gezonde mensen wel eens voelen na een grote inspanning. De ME-vermoeidheid is te omschrijven als lichamelijke uitputting, alle energie uit het lichaam is weggezogen. De meeste ME-patiënten weten na verloop van tijd wel wat ze nog kunnen presteren en wat de gevolgen van hun inspanning zijn, vaak is het zo dat ze dagen of zelfs weken moeten herstellen van een feestje of een dag winkelen, zo kunnen zij zelf bepalen of ze het ervoor over hebben of niet. De ene patiënt kan nog best een dagje winkelen en/of parttime werken, de andere kan nog niet eens de trap op en af of is zelfs volledig bedlegerig en is volkomen afhankelijk.